Het historische verhaal van een moord binnen een Joodse gemeenschap ten tijde van het opkomende nazisme
Tijdens de speurtocht naar zijn Joodse wortels stuit Peter Hein op verhalen over de moord op zijn oudoom. In het Duitse, idyllische Oost-Friese havenstadje Weener wordt in september 1933 op klaarlichte dag Wolf de Jonge vermoord door de wereldvreemde Joël Pinto. Iedereen is ervan overtuigd dat het slachtoffer Albert de Jonge had moeten zijn, de achterneef. Tussen hem en de moordenaar bestond een jarenlange vete. Die vete wordt binnen de familie af gedaan als een uit de hand gelopen pesterijtje.
Maar niets blijkt te zijn zoals het aanvankelijk leek. Het romantische stadje was niet zo idyllisch. Over het hele drama hangt de zwarte wolk van het nazisme en de dreiging van de ondergang. De rol die Albert speelde, is ronduit verbijsterend en de pesterijtjes waren helemaal niet zo onschuldig. Langzaam begrijpt Peter Hein waarom de moordenaar tot zijn wanhoopsdaad kwam. En wie was nou eigenlijk het beoogde slachtoffer?