Ad de Visser wint De Gijselaar-Hintzenprijs
_w630.jpg)
Over de prijs
De prijs wordt tweejaarlijks toegekend door het De Gijselaar-Hintzenfonds, een in 1935 opgerichte stichting die publicaties over kunst en andere vormen van kunst- en cultuureducatie subsidieert. De onderscheiding is een eerbetoon aan een persoon of instantie die de kennis van en het enthousiasme voor de kunsten heeft aangewakkerd bij een breed publiek. De prijs bestaat uit een bedrag van 3.000 euro en een oorkonde, die op 9 november wordt uitgereikt tijdens de Kunsthistorische Dag in de Doelenzaal van de Universiteit van Amsterdam.
Over Ad de Visser en zijn werk
Ad de Visser (Schijndel, 1951) ging na zijn gymnasiumopleiding studeren aan de kunstacademie in Tilburg; hij schrijft dus niet alleen over kunstenaars, maar is er zelf ook een. De Visser werkte als criticus voor Beelding en de Brabant Pers, als galeriehouder en tentoonstellingsmaker en als auteur van catalogi en andere kunstboeken. Zijn veelgelezen leerboeken Hardop kijken en Kunst met voetnoten, verschenen in respectievelijk 1986 en 1989, zijn dit jaar als dertiende en vierde druk samen in één band heruitgegeven bij Boom.
In 1998 publiceerde De Visser De tweede helft, een geschiedenis van de na-oorlogse kunst, gevolgd door De tweede helft gedocumenteerd, een bloemlezing van belangrijke kunsthistorische bronnen uit die periode. Zes jaar geleden verscheen zijn meest ambitieuze boek Vice Versa, een geschiedenis van de westerse kunst en architectuur. De Visser doorspekt daarin het chronologische verhaal van de kunstgeschiedenis met tijdsprongen: in de zestiende eeuw loopt hij soms alvast op de twintigste vooruit en in een bespreking van een modern kunstwerk roept hij maar zo een middeleeuws artefact in de herinnering – vandaar de titel Vice Versa: vooruit en achteruit.
‘Ad de Visser laat zien dat kunstenaars over vele eeuwen heen familie van elkaar zijn’, aldus het bestuur van het De Gijselaar-Hintzenfonds in het juryrapport bij de prijs. ‘Zodat je als lezer niet alleen overweldigd wordt door die lange, lange kunstgeschiedenis, maar er ook op je gemak in gaat rondlopen, als een tijdreiziger. De durf en het plezier van Ad de Visser slaan op de lezer over.’